Osteopathie

“Ik heb het idee dat mijn baby veel naar een kant ligt en kijkt en het hoofd niet goed beweegt”
“Mijn kind heeft telkens buikpijnklachten en deze worden niet beter”
“Mijn kind heeft pijn tijdens het sporten”

Een osteopaat kijkt verder dan uw klachtenregio en gaat juist opzoek naar de oorzaak van de klacht.

Een osteopaat kijkt namelijk naar verschillende lichaamssystemen en gaat opzoek naar bewegingsverliezen. Want naast ons bewegingsapparaat (botten, spieren en gewrichten) onderzoekt een osteopaat ook het orgaansysteem (lever, darmen, nieren, etc.) en het craniosacrale systeem (schedel, ruggenmerg en hersenvliezen). Een probleem in een van deze systemen heeft zijn invloed op de andere systemen (denk aan rugklachten bij een darmprobleem, hoofdpijn tijdens de menstruatie, etc.)

Osteopathie kan zo voor diverse klachten helpen op alle leeftijden en dus zeker ook bij baby’s en kleine kinderen. 

Hoe werkt de osteopaat?

Tijdens het eerste consult gaat een osteopaat opzoek naar de oorzaak van uw klacht. Dit doet hij eerst middels een anamnese waarin er gevraagd wordt naar de kenmerken van uw klachten, gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op uw klachten, zoals ongevallen, operaties, etc. Ook informatie over de verschillende lichaamssystemen komen aan bod.

Vervolgens doet de osteopaat zijn onderzoek waarbij de bewegingsverliezen van het bewegingsapparaat, orgaansysteem en cranio-sacraalsysteem beoordeeld worden.

Op basis van deze gegevens bepaalt hij de osteopatische behandelstrategie, deze wordt vervolgens ook met u besproken. De behandeling zijn veelal zachte technieken gericht op de oorzaak van de klacht.

De osteopaat heeft een vijfjarige opleiding gevolgd waarbij veiligheid voor de patiënt altijd voorop staat. Zo doet de osteopaat extra ‘safety’-testen vooraleer er bepaalde technieken worden toegepast. Mocht de osteopaat het nodig achten zal deze u ook doorverwijzen naar uw huisarts.

Waarvoor kun je bij de osteopaat terecht?

• Problemen met drinken, slapen, boeren
• Veelvuldig huilen
• Voorkeurshouding
• Allergieën
• Problemen met de motorische ontwikkeling, gewrichtsproblematiek
• Keel-, neus-, oorproblemen (KNO)
• Kaakproblemen
• Hoofdpijn
• Buikklachten zonder aanwijsbare anatomische oorzaak